1. Kennisbank
  2. Informatie over beleggen

Roerende voorheffing België

De inkomsten van kapitalen en roerende goederen (dividenden, intresten) vormen een belastbaar inkomen in België.

De roerende voorheffing die normaal gezien ingehouden wordt op die inkomsten is een voorafbetaling van de belastingen op die inkomsten. De roerende voorheffing wordt over het algemeen aan de bron afgehouden en moet spontaan worden gestort aan de FOD Financiën door diegenen die de belastbare inkomsten hebben toegekend (bedrijven zoals ABI, PROX of KBC) of door bepaalde financiële tussenpersonen.

In de meeste gevallen is de roerende voorheffing ‘bevrijdend’. Dit betekent dat de belastingplichtige in zijn aangifte van personenbelasting niet langer het inkomen waar een roerende voorheffing werd op ingehouden moet aangeven.

Als de roerende inkomsten niet aan de Belgische roerende voorheffing zijn onderworpen, bijvoorbeeld dividenden op aandelen van een buitenlands bedrijf, moeten ze aangegeven worden in de aangifte van de personenbelasting.

Sinds 1 januari 2017 bedraagt het basistarief van de roerende voorheffing 30 % van het inkomen (dividend). Afhankelijk van het type inkomsten zijn er verlaagde tarieven van toepassing.

De genieter van het inkomen (dividend) ontvangt dus een netto bedrag, dat wil zeggen het bedrag van de inkomsten min de ingehouden roerende voorheffing.

Voorbeeld

Meneer Janssens, natuurlijk persoon en Belgisch Rijksinwoner, bezit aandelen van een Belgische vennootschap. Die laatste kent hem een bruto dividend van 100 euro toe.

Het tarief van de roerende voorheffing op dividenden bedraagt 30 %. De Belgische vennootschap houdt dus 30 euro (100 euro x 30 %) in ten gunste van de Staat en stort een netto dividend van 70 euro (100 euro – 30 euro) aan meneer Janssens.